De Waarheid en Mythe van Persoonlijkheidstesten: Kleuren, DISC, MBTI en de Schaduw van Jung
Persoonlijkheidstesten zijn populairder dan ooit. Of je nu een DISC-profiel invult op je werk, je MBTI-type ontdekt tijdens een teamuitje, of jezelf categoriseert als een kleur (“ik ben zó blauw”), deze tests worden vaak gepresenteerd als manieren om jezelf en anderen beter te begrijpen. Maar wat is er eigenlijk waar van deze tests, en wat is pure pseudowetenschap? Het is tijd om dieper te graven. Zie ook het bovenstaande filmpje van de universiteit van Nederland waarin Manon van Scheppingen helder uitlegt waar het bij persoonlijkheidstesten echt om gaat.
De aantrekkingskracht van hokjes
Het menselijk brein houdt van structuur en eenvoud. Persoonlijkheidstesten spelen hier perfect op in door complexe individuen terug te brengen tot een paar overzichtelijke categorieën: kleuren, letters of gedragsstijlen. Het lijkt zo logisch: als je weet dat je collega een “gele” is, begrijp je waarom hij extravert en optimistisch is. En als je weet dat je zelf een INFJ bent (volgens de MBTI), snap je waarom je zo gevoelig bent voor emoties.
Maar hier schuilt een groot probleem: mensen zijn niet simpel. Persoonlijkheid is een complex samenspel van genen, opvoeding, ervaringen en context. Het idee dat je karakter gevangen kan worden in vier letters of een kleur, is zowel verleidelijk als misleidend.
DISC, MBTI en Kleuren: hoe werken ze?
DISC: Gedrag, niet persoonlijkheid
De DISC-methode deelt mensen in vier typen in: Dominant (rood), Invloedrijk (geel), Stabiel (groen) en Consciëntieus (blauw). Het model is gebaseerd op gedrag, niet persoonlijkheid, maar wordt vaak gepresenteerd alsof het je diepste innerlijke kenmerken beschrijft. DISC heeft wel praktische waarde in werksituaties, omdat het inzicht geeft in hoe mensen omgaan met taken en relaties. Maar wetenschappelijk gezien is de basis wankel: de categorieën zijn te simplistisch, en er is weinig bewijs dat DISC duurzaam gedrag voorspelt.
MBTI: Een droom van Jung
De Myers-Briggs Type Indicator (MBTI) is waarschijnlijk de beroemdste persoonlijkheidstest. Het deelt mensen in op basis van vier dichotomieën, zoals extraversie vs. introversie en denken vs. voelen. De basis voor MBTI ligt in het werk van Carl Jung, die archetypen en persoonlijkheidstypen beschreef. Het probleem? Jung’s werk is filosofisch, niet wetenschappelijk. De MBTI zelf heeft te kampen met een gebrek aan betrouwbaarheid (dezelfde persoon kan bij herhaling verschillende typen scoren) en validiteit (het voorspelt geen gedrag of succes).
Kleuren: te mooi om waar te zijn
Kleurenmodellen zoals Insights Discovery verdelen mensen in kleuren (bijvoorbeeld rood, blauw, geel, groen) en koppelen hier gedragskenmerken aan. Hoewel deze modellen eenvoudig en makkelijk te onthouden zijn, ontbreekt ook hier de wetenschappelijke basis. Het “past” vaak omdat de omschrijvingen zo breed en algemeen zijn dat iedereen er iets van zichzelf in kan herkennen – het zogenaamde Barnum-effect.
De onzichtbare hand van Carl Jung
Een belangrijke reden waarom veel van deze persoonlijkheidstesten zo overtuigend lijken, is de invloed van Carl Jung. Jung’s theorieën over archetypen, het collectief onbewuste en persoonlijkheidstypen vormen de basis van veel moderne modellen. Maar Jung’s werk is fundamenteel subjectief. Hij deed geen empirisch onderzoek en zijn concepten, hoe fascinerend ook, zijn niet toetsbaar. Dit betekent dat elke theorie die op Jung is gebaseerd, inherent speculatief is.
Neem bijvoorbeeld het idee van “introversie” en “extraversie” – een kernconcept in zowel de MBTI als veel andere modellen. Hoewel deze begrippen tegenwoordig door de psychologie worden erkend, zijn ze in Jung’s werk losjes gedefinieerd en filosofisch van aard. Moderne psychologische onderzoeken, zoals de Big Five (een wetenschappelijk onderbouwd model), tonen aan dat persoonlijkheid veel genuanceerder en dynamischer is dan Jung ooit heeft voorgesteld.
Waarom blijven we erin geloven?
Als deze tests zoveel beperkingen hebben, waarom blijven ze dan zo populair? Er zijn een paar belangrijke redenen:
Simpliciteit: Mensen willen eenvoudige antwoorden op complexe vragen. Het idee dat je een “blauw” persoon bent of een ENFP, geeft houvast.
Herkenbaarheid: De beschrijvingen in deze tests zijn vaak positief en algemeen genoeg om op vrijwel iedereen van toepassing te zijn. Dat voelt goed.
Praktische toepassing: In werk- en teamsituaties kunnen deze tests communicatie verbeteren, simpelweg omdat ze een gedeelde taal bieden – zelfs als de wetenschap wankel is.
Marketing: Persoonlijkheidstesten zijn big business. Organisaties investeren er graag in, vaak zonder kritisch te kijken naar de onderliggende validiteit.
Wat wérkt dan wel?
Wil je echt iets weten over persoonlijkheid? Kijk dan naar modellen die wetenschappelijk onderbouwd zijn, zoals de Big Five of HEXACO. Deze modellen meten persoonlijkheid aan de hand van vijf dimensies: openheid, consciëntieusheid, extraversie, altruïsme en emotionele stabiliteit En de HEXACO meet ook integriteit. Het is niet zo sexy als kleuren of vier letters, maar het heeft wel een solide basis in onderzoek.
Daarnaast is het belangrijk te beseffen dat persoonlijkheid geen statisch gegeven is. Mensen veranderen afhankelijk van context, levensfase en ervaring. Geen enkele test kan dit volledig vangen.
Persoonlijkheidstesten zijn dus vaak een Mooi sprookje, geen harde wetenschap
Persoonlijkheidstesten zoals DISC, MBTI en kleurenmodellen zijn aantrekkelijk en bruikbaar als hulpmiddel voor zelfreflectie of teamdynamiek. Maar neem ze met een flinke korrel zout. Ze simplificeren een complexe werkelijkheid en missen vaak een solide wetenschappelijke basis. Als je echt jezelf wilt begrijpen, kijk dan verder dan de kleurencirkel of de Jungiaanse dichotomieën.
De waarheid over persoonlijkheid is complex, dynamisch en vooral menselijk. En daar is geen test voor nodig – alleen nieuwsgierigheid, empathie en de bereidheid om te blijven ontwikkelen. Wil jij je ontwikkelen op persoonlijkheid ga dan mee met onze coachingsreis kijk op www.ontwikkeljeopreis.nl